Thema Huisdieren
Goedemorgenliedje.
Dit liedje kun je zingen als iedereen aan tafel zit.
De kinderen leren zo de namen van de kinderen in de groep en
tegelijkertijd leren ze welke huisdieren er zijn en welk geluid ze maken.
Goedemorgen (naam kind)
Fijn je weer te zien.
Wat zegt een (huisdier noemen)
Weet jij dat misschien?
Kat en muis spelletje.
In week 1: leer je de kinderen het liedje.
In week 2 : kennen de kinderen het liedje en doe je er gebaren bij .
In week 3 /4 kun je het uitbreiden door er een spelletje van te maken.
Maak een muts met een afbeelding van een poes en een met een afbeelding van een muis.
Kies 2 kinderen die Poes en Muis mogen zijn.
Leg ze uit wat ze gaan doen.
Zing het liedje .
De muis rent weg als je tot 3 hebt geteld , en de poes moet hem gaan vangen als je roept : Vang!
Deze activiteit is leuk om buiten te doen, zodat de kinderen alle ruimte hebben om te rennen en te bewegen.
Poesje kom maar snel ( op de melodie van olifantje in het bos)
Poesje kom maar snel in huis( wenk de poes)
op de zolder zit een muis (maak met je handen een dak)
En nu wilde ik jou vragen (wijs naar de poes)
om dat muisje weg te jagen ( maak een wuivende beweging)
Poesje wil jij dat gaan doen (kijk de poes aan)
dan krijg jij van mij een zoen.(blaas een handkus)
Wat ligt er onder het kleedje
Verzamel diverse materialen met betrekking tot het thema huisdieren.
Benoem de materialen en laat ze aan de kinderen zien.
Leg alles op de grond of op een tafel en doe er een kleedje over.
Vraag de kinderen om de beurt wat er onder het kleedje ligt.
Met deze oefening stimuleer je de cognitieve ontwikkeling en vergroot je
de woordenschat van de kinderen.
Uitstapjes
Informeer naar de mogelijkheden in de buurt.
Je kunt een bezoekje brengen aan de plaatselijke dierenwinkel
of de dierenarts. Ook kun je naar een trimsalon gaan.
Sorteerspelletje : Wat eten ze?
Zoek op het internet afbeeldingen van een hond, een poes, een vis, een konijn, een parkiet, en een hamster.
Zoek ook afbeeldingen van het voer dat ze eten. Print dit uit en lamineer de kaartjes.
Laat de kinderen de plaatjes van de dieren zien en benoem ze. Dan geef je een van de kinderen een kaartje met de afbeelding van het voer, en vraagt bij welk dier dat hoort. Als ze het juiste plaatje erbij leggen,
zeg je : hmmm, lekker, als het niet goed is zeg je: Hé bah, dat lust ik niet. Zo leren de kinderen spelenderwijs welk voer de dieren eten. Je kunt in plaats van de afbeeldingen ook echte materialen gebruiken.
Je kunt plastic flesjes vullen met echt voer en huisdierknuffels gebruiken om het nog concreter te maken.
Waar hoort het bij?
Zoek diverse materialen voor een hond en een kat bij elkaar.
Zet aan de ene kant een kattenknuffel en aan de andere kant een hondenknuffel.
Leg diverse materialen in het midden zoals een blikje kattenvoer, kattenbak, hondenriem, bot, kattenspeeltje, etc.
Dit kunnen concrete voorwerpen of plaatjes zijn.
Vraag aan de kinderen om de materialen bij het juiste dier te leggen.
Lapjeskat
Knip uit gekleurd papier een omtrek van een poes.
Teken er met zwarte stift een gezichtje op.
Knip uit verschillende stukjes stof kleine vierkante lapjes.
Laat de kinderen de lapjes op de poes plakken.
Zo krijg je een mooie "lapjeskat".