Back to Top

Peuterplushoekje

Hier woon ik

 

Hier woon ik

Welke sleutel ?
Voor deze activiteit heb je verschillende sleutels

en een hangslot nodig.
Doe alle sleutels aan een sleutelring.
Door de sleutelbos goed te bekijken kun je oefenen met 
de begrippen : groot en klein.
Nu kunnen de kinderen kijken en passen met welke sleutel
ze het hangslot kunnen openen.

Diverse werkjes bij het thema :

Een huis bouwen met Bob en Wendy.
Print de afbeelding van het huis uit.

Benoem de vormen zoals, vierkant , driehoek  en rechthoek.
Laat de kinderen het dak en de stenen opplakken.

Mijn huis
Print de afbeelding van het huis uit.

Praat met de kinderen over hun huis.
Wie wonen er allemaal in jouw huis,
welke kamers zijn er in jouw huis etc.
Dan kunnen de kinderen aan de slag om
zichzelf , het gezin en de kamers te  " tekenen".

Huisjes van zoutdeeg.
Maak het zoutdeeg volgens recept.

Steek met een vorm de huisjes er uit ,
maak bovenin een gaatje en bak ze af.
De kinderen kunnen de huisjes verven.


 

Zoutdeeg :

2 kopjes bloem
1 kopje zout
1 eetlepel olie

Beer , waar ben je.
Gedurende het thema leren de kinderen een aantal  nieuwe woorden en begrippen.
Pak een grote beer of groepspop en zet deze ergens neer in het lokaal.
Dan vraag je aan een van de kinderen : 
Waar is (naam Beer of groepspop) ?
Hij zit op de kast. Hij ligt onder de tafel. Hij zit op de stoel.
Hij is in de keuken.
Zo leer je de kinderen spelenderwijs de woorden en begrippen.

Woordkaarten.
Deze kun je maken door op het internet te zoeken naar afbeeldingen
met betrekking tot het thema. Je hebt een afbeelding met daaronder de tekst wat het is.
Met deze woordkaarten kun je verschillende activiteiten doen.
* Je kunt ze gebruiken voor een kringgesprek en er vragen over stellen.
* Je kunt zo de begrippen oefenen.
* Je kunt er sorteerspelletjes mee doen, wat hoort waar bij?
* Je kunt ze ophangen in het lokaal zo dat de kinderen er naar kunnen kijken,
   en (on)bewust kennismaken met woorden en letters.

Binnen of buiten.
Zoek diverse materialen bij elkaar voor binnen en buiten.
Zet 2 tafeltjes klaar met daarop een afbeelding van een huis voor binnen,
en een afbeelding met een boom voor buiten.
Laat de spullen zien aan de kinderen en praat erover.
Zijn de spullen voor binnen of buiten, of kan het misschien allebei?
Laat de kinderen om de beurt een voorwerp op de tafeltjes zetten.
Als iedereen aan de beurt is geweest ga je kijken of alles op het juiste
tafeltje staat.

In welke kamer hoort dat?
Bij deze activiteit heb je een poppenhuis nodig met 4 verschillende kamers
en woordkaarten met diverse afbeeldingen van meubels, sanitair of gebruiksvoorwerpen
in huis.
Zet het poppenhuis zo neer dat alle kinderen het goed kunnen zien.
Laat de kinderen de kamers benoemen : woonkamer, badkamer, keuken, slaapkamer.
Laat een plaatje zien en laat de kinderen benoemen wat ze zien.
Een van de kinderen mag dan het plaatje in de juiste kamer leggen.
Kijk of alle plaatjes in de juiste kamer liggen.

Collage
Verzamel allerlei folders van de makelaar en of  meubelwinkels.
Knip of scheur samen met de kinderen de plaatjes er uit , en plak ze op een
groot vel papier. Bespreek of benoem alles wat je ziet op de plaatjes.

Mini-boekje.
Maak van papier een klein boekje.
Je kunt dit doen door een aantal vellen a-4 papier
dubbel te vouwen en vast te zetten met een paar nietjes.
Zoek uit folders en tijdschriften afbeeldingen van meubels, sanitair,
keukens, badkamers, lampen en woondecoraties.
Ook kun je kleine stukjes stof gebruiken om bijvoorbeeld een vloerkleed
of gordijnen te maken.
Plak op iedere bladzijde een paar afbeeldingen en je hebt een leuk boekje
om in te kijken.


Uitstapje
Maak een wandeling door de buurt en bekijk de verschillende huizen.

Als de mogelijkheid er is , kun je ook een bezoekje brengen aan de makelaar.
Informeer of ze materialen hebben die je kunt gebruiken voor het thema.


Huisje plakken
Knip diverse vormen uit , zoals een vierkant, driehoek en rechthoek.
Laat de kinderen deze opplakken , zodat het een huisje wordt.